boek_13
FOUT 7 : uw recorder geeft onvoldoende signaal af om een correkte werking van de PLL te waarborgen. Dit zal U af en toe gegarandeerd problemen opleveren als U er niets aan doet.
FOUT 8 : Essentieel voor een goede werking van de cassetterecorder is een correkte weergave van de hoge fluittoon van 3.6 kHz.
a. hoge frekwenties hebben het eerst te leiden van vervuilde koppen.
Maak Uw koppen regelmatig schoon met een wattestaafje (en spiritus)
b. hoge frekwenties hebben het eerst te leiden van een scheve kop
ls Uw kop correkt? .
c. hoge frekwenties hebben het eerst te leiden van een versleten kop
Algemeen helpt wat extra versterking van het signaal.
V. Een versterker tussen de recorder en de Kim
Heeft U behoefte aan wat extra versterking, dan kunt U onderstaande versterker nabouwen. De hoeveelheid versterking is mbv van potmeter P1 instelbaar van 3x tot 100x, en er wordt gebruik gemaakt van een 2e orde butterworthfilter om frekwenties lager dan 2 kHz te verzwakken (Brom).Let U op hoe in de tekening de afgeschermde kabels geaard zijn, voor de aardpunten is een weloverwogen punt gekozen! Maak aub. geen aardlussen, deze zijn een bron van ellende. Plaats de versterker niet te dicht bij stoorspanning introduceerende draden of te dicht bij de Kim, de versterker versterkt óók stoorspanningen!
Op de Kim brengt U een condensator van 22 kpF aan over de weerstanden R33 en R34 (zie figuur 5 en Appendix B, blz B1 van de User-manual). Na aansluiting van de versterker test U welke versterking nog toelaatbaar is zonder dat er oscilleren van een en ander optreedt. Om dit zonder meetapparaten te cotroleren neemt U een stuk programma op de recorder op op een veel lager niveau dan normaal.(Zie lV.7). Tijdens normaal gebruik volstaat U een minimale extra versterking, slechts in noodgevallen kiest u tijdelijk een hogere versterking, en spoort vervolgens de oorzaak van het inleesprobleem op. (Vuile of versleten kop of cassette bijv.)